-
1 koud maken
прил.общ. (iem.) убить (кого-л.) -
2 koud maken
v. chill -
3 iemand koud maken
iemand koud makenrefroidir qn. -
4 iemand koud maken
iemand koud makenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand koud maken
-
5 koud
1 [niet warm; onaangedaan] froid♦voorbeelden:de koude luchtstreken • les zones polaireskoude voeten hebben • avoir froid aux piedsdaar blijf ik koud onder • cela ne me fait ni chaud ni froidkoud drinken • boire fraishet koud hebben • avoir froidhet laat me koud • ça me laisse froidzijn lot laat me koud • son sort m'est indifférentiemand koud maken • refroidir qn.ik word er koud van • cela me donne le frissonje thee wordt koud • ton thé se refroiditkoud tot op het bot zijn • être gelé jusqu'aux osII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 koud waren we de brug over of … • à peine avions-nous traversé le pont que … -
6 koud
2 [met betrekking tot het lichaam] cold, chilly3 [onaangedaan, harteloos] cold♦voorbeelden:1 iets niet koud laten worden • 〈 letterlijk〉 not let something get cold; 〈 figuurlijk〉 strike while the iron is hothet voelt koud aan • it feels coldhet wordt koud • it's getting coldzo koud als ijs/als een steen • ice-cold, stone-cold2 het koud hebben • be/feel coldhet koud krijgen • get coldhet loopt mij koud over de rug • shivers are running down my spine1 [nauwelijks] hardly/scarcely (when)♦voorbeelden:1 koud waren we de brug over of … • we had hardly/scarcely crossed the bridge when … -
7 chill
adj. kou--------n. kilte; koelte; kippevel--------v. kou vatten; verkouden wordenchill1[ tsjil] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————chill2→ chilly chilly/————————chill3II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 bump off
-
9 rectifier
rectifier [rektiefjee]〈 werkwoord〉v1) rechtzetten, corrigeren2) rechtmaken3) rectificeren4) bijslijpen5) koud maken, doden -
10 refroidir
refroidir [rəfrwaadier]1 afkoelen ⇒ ver-, bekoelen, koud wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (af)koelen ⇒ verkoelen, kouder maken2 bekoelen ⇒ doen afnemen, verflauwen3 verflauwen ⇒ afnemen, bekoelen1. v1) (af)koelen2) bekoelen, doen afnemen3) vermoorden2. se refroidirv2) kou vatten3) bekoelen, afnemen -
11 buter
buter [buutee]1 〈+ contre〉stoten (tegen, op) ⇒ botsen (tegen), struikelen (over)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 koppig, bokkig, halsstarrig maken -
12 erkälten
-
13 убить
vgener. nekken, (iem.) het leven nemen (кого-л.), (iem.) koud maken (кого-л.), (iem.) uit de weg ruimen, (iem.) van kant helpen (кого-л.), (iem.) vankant maken, doodtrappen, om het leven brengen -
14 refrigerate
v. koel maken, verkoelen, koelen, koud maken[ rifridzjəreet]1 koelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
15 waste
adj. overbodig, overtollig, niet uitgebuit; afvals-; verlaten; geruïneerd; woest; vervallen--------n. verkwisting; uitbuiting; verlies; vernieling; vernietiging; wildernis; woestijn; afval; bijprodukten van afval; riool (water)--------v. verkwisten, uitbuiten; ruïneren; beschadigen; uitdunnen; vergaan; vernietigd worden; likwideren; vermoorden (slang)waste1[ weest] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 afval(product) ⇒ puin, vuilnis♦voorbeelden:3 go to waste, run to waste • verloren gaan, verspild worden————————waste21 woest ⇒ braak(liggend), verlaten♦voorbeelden:lay waste • verwoestenlie waste • braak liggen————————waste3♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:waste time on something • tijd verspillen aan iets -
16 убить
vgener. nekken, (iem.) het leven nemen (кого-л.), (iem.) koud maken (кого-л.), (iem.) uit de weg ruimen, (iem.) van kant helpen (кого-л.), (iem.) vankant maken, om het leven brengen -
17 охладить
laten afkoelen, koud maken -
18 охлаждать
laten afkoelen, koud maken -
19 bousiller
bousiller [boeziejee]2 verknallen ⇒ verknoeien, verprutsen -
20 butter
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Dutch language — Dutch Nederlands Pronunciation [ˈneːdərlɑnts] ( listen) … Wikipedia
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Katze — 1. A Kât luckat efter a Könnang. (Nordfries.) – Johansen, 57. Eine Katze lugt, sieht nach einem Könige. 2. Ain katz vnd ain muz, zwen han in aim huz, ain alt man vnd ain iung wib belibent selten an kib. – Reinmar d.A., 1200. 3. Alle (alte) Katten … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Wasser — 1. Alle kleinen Wasser laufen in die grossen. – Simrock, 11227; Körte, 6528; Braun, I, 4928. »Die kleinen Wasser allgemein laufen in die grossen hinein.« Die Russen: Das Wasser, was die Ladoga der Newa gibt, gibt die Newa dem Finnischen Meerbusen … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Deutsche Sprachgeschichte — Die historische Entwicklung des deutschen Sprachraumes Das deutsche Sprachgebiet um 19 … Deutsch Wikipedia